Angst heeft zijn eigen missie

Angst heeft zijn eigen missie

Lieve, liefdevolle papa’s en mama’s (met of zonder rugzak!),

Op internet, maar ook hier, vind je bergen aan advies, onderzoeken en meningen. Niet voor niets zeggen mensen weleens dat je bij twijfel beter niet kunt gaan googlen. Bronnen zijn er veel en uitgebreid maar vaak onvolledig, tegenstrijdig, wel/niet betrouwbaar en door dit alles vooral soms ontzettend verwarrend. Wees kritisch en zoek bronnen op die bij diverse officiële instanties vandaan komen, en neem bij twijfel altijd contact op met je huisarts of specialist. Maar onthoud ook:

Zelfs als je niets meer zeker weet en alleen maar vragen hebt over of je wel een goede ouder kunt zijn omdat je zo bang bent dat je het allemaal niet kunt, juist dan betekent het vragen stellen alléén al dat je ontzettend veel van je kindje houdt. In de les leer ik mijn leerlingen elk jaar weer om alle verantwoordelijkheden in het leven serieus te nemen, maar er niet bang voor te zijn. Angst zorgt voor paniek , en beiden maken dat je minder kunt genieten van wat er op je pad komt.Of je nu borstvoeding geeft of niet, je kindje wel of niet draagt en op die manier dicht bij je houdt en of je je vooral met praktische zaken bezighoudt of vol ‘in je gevoel’ zit: zolang jij actief zoekt, leert en soms worstelt naar de manieren om je kindje de allerbelangrijkste stukjes in het leven mee te geven, doe je het al-tijd goed! 

Je hebt naar mijn idee maar één (onderzoeks-)plicht als nieuwbakken papa en mama: blijf altijd nieuwsgierig naar handvatten in het bieden van Veiligheid en Liefde en DOE daar iets mee, dan komt de rest vanzelf.

Liefs!

  

‘Lobi da Basi’

‘Lobi da Basi’


Signed and sealed, de inschrijfformulieren voor het screenings- en trainingstraject van #Pleegzorg! 

Waarom? Omdat ze hard op zoek zijn naar #supergewonemensen zoals jij en ik. Omdat ‘gewoon’ het nieuwe ‘super’ is. Omdat er zo ontzettend veel vraag is naar harten met wat ruimte.

Omdat de tijd rijp is. Omdat ieder kind recht heeft op een adempauze, het ervaren van een veilige basis, waardevolle momenten van zorgeloos plezier en een onvoorwaardelijk gevoel van acceptatie.

Omdat ik zelf het levende voorbeeld ben van het verschil dat je als pleegouder kúnt maken in iemands leven. Omdat ook deze kinderen onze toekomst zijn. Omdat het onze missie is om Liefde te delen. Omdat ze het waard zijn.

Omdat Liefde altijd… AL-TIJD de Baas hoort te zijn.

                     ‘Lobi da Basi’

Supergewone Mensen Gezocht! – Pleegzorg Nederland

  
  
  
  

Mens met een Missie

Mens met een Missie

 
 Een gevoelsmens. Dat ben ik: een mens vol gevoelens. Mijn eigen gevoelens, maar vooral ook andermans gevoelens slaan soms in als een bom, of lijken af en toe ineens te waarschuwen dat ik op de rem moet. 
Op de één of andere manier slaan de emotionele receptoren in mijn brein soms op hol en weten ze zich via al die zenuwbaantjes sneller dan ooit een weg naar mijn hart te banen. Waar de één in een gesprek nog vrolijk over een bepaalde opmerking of gezichtsuitdrukking van iemand heen kan kletsen, stuiteren bij mij dan bijna letterlijk de rode uitroeptekens door mijn buik. ‘Iets’ klopt er niet. En al wijkt er maar een half procentje van een glimlach af, er is dat IETS dat me pakt en maar niet los wil laten…  

 Ik kan daar uren over mijmeren, het keer op keer proberen te weerleggen of erover sparren met mijn ‘Benen-op-de-Grond’. Hij mag dan wel een echte gevoelsman zijn, maar voor dat soort dingen is hij toch vaak te nuchter. “Jij ook altijd met je ‘iets’. Het zal wel loslopen”. Maar inmiddels weten we wel beter.

Ziekte, een aankomende scheiding, een zwangerschap, een hoognodige tranenbui of gewoon even dat ‘iets’ dat eruit moest: er is in de afgelopen jaren al voldoende de revue gepasseerd om mijn theorie te bevestigen. En ja, ik heb ook al regelmatig verkeerd gezeten. 

Ik voel me dan ook absoluut niet iets zweverigs of spiritueel begaafd, maar gewoon… Gevoelig. We zien het maar als een cadeautje van mijn bijzondere jeugd. Een jeugd waarin instincten je vaak de weg wezen en overlevingsstrategieën je overeind wisten te houden wanneer je dat zelf niet altijd meer kon. Een jeugd waarin je deel bent geweest van zoveel gezinnen en families, dat je elk type mens en haar gevoel inmiddels wel herkent. Het is dan ook een zegen en een vloek tegelijk, want soms… Soms heb je al genoeg aan jezelf.   

  We grappen weleens: op de één of andere manier ben ik gewoon een insect, met van die extra voelsprieten op mijn hoofd. Sociale voelsprieten, zie je het al voor je? Het is af en toe ook wel raar, want hoe leg je zoiets uit? Helemaal aan mensen die je niet heel goed kent. 
En toch hebben we samen geleerd erop te vertrouwen en er als een soort missie (meestal) iets mee te doen. 

Acuut tijd en ruimte vrijmaken voor dat gevoel. Even stilstaan en het dan ook serieus nemen, dat heb ik inmiddels wel geleerd.

Vaak durf ik dan toch de stap te zetten en iemand even apart te nemen. Soms benoem ik zelfs dat het misschien vreemd overkomt, maar dat ik gewoon heel erg het gevoel heb dat ik even iets moet zeggen, vragen, of gewoon een dikke knuffel moet geven. Of als het zijn familie betreft: Benen-op-de-Grond over te halen om even een waardevol momentje samen te pakken om oprecht te vragen hoe het nu met iemand is. Want wat kan er nou gebeuren?

In het ergste geval heb je gelijk, en kun je laten weten dat je er voor iemand bent wanneer hij je nodig heeft. In het minst erge geval laat je je oprecht betrokken ‘ik’ zien en heb je even bewust aandacht aan de mensen om je heen besteed. Want nee, het ging je er niet om die laatste roddel te weten, maar je had diep van binnen het gevoel dat iemand even aandacht verdiende. En zeg nou eerlijk: hoe vaak gebeurt dat nog, bewust aandacht geven aan elkaar?

Tegenwoordig kijkt men je al vreemd aan als je op straat aanbiedt die gescheurde tas te helpen opruimen. Een vorm van wantrouwen is toch vaak het eerste dat dan stiekem in je opkomt. Of op zijn minst pak je snel je waardevolle spullen eruit en laat je je helpen met de rest. Echt, ook ik ben daar gewoon schuldig aan. 

En dat terwijl er veel meer bijzonder warme mensen op de wereld zijn dan die paar rotte appels uit het nieuws. De wereld zou toch een stukje mooier zijn als we ons gevoel keer op keer lieten spreken wanneer er ‘iets’ in ons binnenste borrelt, met oprechte zorg voor een naaste. Want dat ‘iets’, dat is er vaak niet voor niets… 

Zolang we Liefde als missie in ons achterhoofd houden is niemand een ‘gekke bemoeial’ en verdient iedereen oprechte aandacht. Durf op je gevoel te vertrouwen, in aandacht geven èn ontvangen. Dus wordt er binnenkort gevraagd hoe het met je gaat, geef dan eens eerlijk antwoord. Gewoon, bij wijze van experiment. Of bedank oprecht voor de aandacht en ontvang de knuffel met die ‘rare’ boodschap: “Zomaar, omdat ik voel dat je hem verdient”. 

Nog mooier: accepteer de aandacht, laat het je verwarmen en geef het daarna door… Want een oprechte, liefdevolle knuffel of compliment, dat kan iedereen wel gebruiken.

Soms krijg je het op zo’n moment niet eens te horen, maar geloof me: Wie weet maak je zomaar het verschil!

  
 

Boobies* met een Missie 

Boobies* met een Missie 

‘Ik ben een probleemkind’
Zo begon ik 12-15 jaar geleden een artikel voor het blad van Pleegzorg. Twaalf tot vijftien jaar geleden ja, want door alle veranderingen in mijn vroege leven weet ik eigenlijk nooit zo goed meer wanneer iets gebeurde. Wel kan ik altijd nog voor me halen waar ik op zo’n moment woonde, en aangezien dat tot mijn achttiende zo’n beetje elke 2/3 jaar veranderde, kan ik dan ten minste de periode inschatten. 

Ik woonde in Pleeggezin Eén en werd gevraagd iets te schrijven over hoe het was om pleegkind te zijn. De missie in mijn verhaal was toen vooral te laten zien wie wij waren: ‘waardevolle kinderen, met problemen’ en niet zozeer ‘problematische kinderen waar men vooral last van heeft’. 

Zonder al teveel in details te treden kun je je voorstellen dat je op je twaalfde niet zomaar pleegkind wordt. Op emotioneel gebied viel er bij ons thuis een hoop te winnen en helaas had ons gezin die wedstrijd met 10-0 grandioos verloren. Angsten waren er veel en vaak. Over vertrouwen, het verleden, seksualiteit, veiligheid, eigenwaarde en vooral de ham-vraag: wat is nu Liefde? Of beter nog: kennen wij wel liefde? Een belangrijke basis ontbrak en dat sloeg een groot hartengat dat nooit meer volledig opgevuld zou worden. 

Een achtbaanrit volgde tijdens de pubertijd: het afmaken van mijn middelbare school, tegelijk een eigen huishouden runnen en beginnen aan een nieuwe opleiding liepen parallel aan wonen bij twee pleeggezinnen, het heftige effect van nog meerdere uit huis geplaatste familieleden en kamertraining, kort daarop gevolgd door een eigen woning. Tijdens dit alles moest ik in sneltreinvaart ook nog eens leren vertrouwen op de onvoorwaardelijke liefde en het onuitputtelijke geduld van mijn partner en redder-in-nood, met alle emotionele angsten en paniekpolitiek van dien. Want binden? ‘Daar begin ik niet aan!’ 

Als ik mijn stem in die tijd niet verloor aan de feestjes en het uitsloven, dan was het wel aan het van de daken schreeuwen dat ik nooit zou trouwen en van mijn lang-zal-ze-leven niet aan kinderen moest denken. 

Nu, twaalf tot vijftien jaar later, lig ik hier op bed dan toch glimlachend te bedenken hoe het mogelijk is dat ik net onze Donder van anderhalf een hoognodige slinger naar bed heb gegeven en lig te wachten tot haar vader straks thuis komt: al twaalf jaar de hoofdrol in mijn leven en met recht de beide benen op de grond die ik zèlf op de spannende momenten soms nog even mis. 

En hier zo twaalf tot vijftien jaar later is mij gevraagd te schrijven over een nieuwe uitdaging: het mama-zijn. Het mama-zijn als moeder met een pleegzorgrugzak, en dit keer met de vraag wat voor rol mijn borsten daarin kregen: Borsten met een Missie. 

Die schreeuwende protestacties over het ab-so-luut niet willen beginnen aan kinderen hielden namelijk natuurlijk een keer op en maakten in gesprek met een, inmiddels tot ‘tante’ omgedoopte, therapeute héél voorzichtig plaats voor kleine kriebels. Kriebels die mijn ‘Benen-op-de-Grond’ eerst maar eens een heel jaar achter elkaar wilde horen voordat hij zijn eigen stiekeme droom met mij een serieuzer plekje wilde geven. Toen dat jaar ruimschoots voorbij was, was hardop ‘JA!’ van de daken schreeuwen nog iets te gedurfd voor mijn persoontje, maar het feit dat we heel bewust en vol vertrouwen ‘risico’s durfden te nemen’ sprak boekdelen. Anderhalve maand later was ik zwanger. 

Het moment waarop ik het hem vertelde was prachtig, memorabel en best grappig. Drie dagen daarna brak echter de hel los. De paniek sloeg toe, en samen met de bekende horror-monen (waar ik allergisch voor bleek!) kwamen de oerangsten weer boven. Nachtmerries die ik jaren niet meer had gehad kwamen op volle kracht terug en de ‘Tante’, waar ik eigenlijk al half afscheid van genomen had, stond weer onder de grote rode knop op mijn telefoon. 

‘Dit kan ik niet!’, gonsde het door mijn lijf en leden, en dit keer kon zelfs mijn ‘Benen-op-de-Grond’ mijn extreme gedachten niet stopzetten. Niemand mocht nog weten dat ik zwanger was, want: wilde ik er wel mee doorgaan?

Mijn pleegmoeder, die ik maar af en toe zag, bleek in de grootste paniek plots een lichtje in de duisternis. Eén belletje, zonder duidelijke uitleg van mijn kant, en ze stond al voor de deur. Met een verhaal over angsten en dromen, oude en nieuwe genen en onze gedeelde herinneringen over de nachtmerries van vroeger vertelde ze me dat ze het al wist voordat ik belde: ik werd mama, er zou echt een kindje geboren worden en wat er ook ooit gebeurd was, die baby zou een gouden thuis krijgen. 

Het was mooi geweest als het verhaal daar eindigde met de bekende sprookjes-zin (‘En ze leefden…’), maar de Tante en pleegmams kregen toch nog een drukke bijbaan die zomer. Met succes: het kindje ‘mocht blijven’, de allergie voor het zwangerschapshormoon leek te berusten in het feit dat -ie niets te vertellen had en zo werden ook de spoken in mijn hoofd langzaam maar zeker op hun plek gewezen.

In al die gesprekken ontstond bij mij heel sterk de wens om borstvoeding te gaan geven. Grappend zeiden mede-probleemkinders en ik weleens dat we zo geëindigd waren omdat de borstvoeding bij onze moeders nooit wilde lukken, en dat dat spul dan toch wel magische krachten moest hebben. Natuurlijk was dat voor een groot deel onzin en toeval, maar die magische kracht zat voor mijn gevoel toch in een stukje binding dat je met het geven van borstvoeding wel móest krijgen. En (angst voor) binding was nu juist die rode draad in mijn leven. 

Dat ik voor mensen, dieren en andermans kinderen kon zorgen en mijn verantwoordelijkheden kon nemen was me echt wel duidelijk, maar dat ene stemmetje bleef maar venijnig roepen: ‘Je doet alleen maar wat je práktisch gezien hoort te doen, je hart zit er niet in! Je houdt niet van dit kindje. Hoe kan dat ook? Je weet niet eens zeker wat houden van echt is!’ 

We gingen ons er meer en meer in verdiepen en waren er toch wel uit: borstvoeding werd mijn missie! Sowieso vond ik het altijd een mooi, warm gezicht, een gezonde optie en een idyllisch plaatje, maar ik was er daarnaast echt van overtuigd dat het mijn angsten kon beteugelen en helend zou kunnen werken. Een postnatale depressie lag op de loer (of dat wist ík toch in elk geval zeker met mijn hoofd vol doemscenario’s) en of je je nu goed en betrokken voelt of niet, zo’n kindje móet nu eenmaal gevoed worden. Als je borstvoeding geeft zou het veel moeilijker zijn om die kleine op slechte dagen uit handen te geven en zo bewust afstand te creëeren, dan wanneer je de kleine en de fles aan wat liefdevolle vrijwilligers kon geven. Die stonden immers toch al maanden te springen om eindelijk te mogen kroelen en dat zou te makkelijk zijn als je ‘even geen zin had’. Bovendien zou het geven van borstvoeding voor verplichte rustmomenten zorgen, want mijn bijzondere jeugd heeft ook gezorgd voor iets dat je op zijn minst extreme preutsheid kon noemen. Borstvoeding was naar mijn idee de oplossing voor van alles, en moest en zou er dus komen. 

Zo gebeurde het dat onze Donder begon te bestaan, en in het ziekenhuis door de verpleegster naar de borst geloodst werd. Apetrots was ik toen Benen-op-de-Grond, voor het eerst in ons leven toch echt van zijn stuk gebracht door een helse bevalling, terug de kamer in kwam met haar kleertjes. Donder en ik lagen daar maar trots te denken dat we de finish hiermee nu al lang en breed gehaald moesten hebben. 

Natuurlijk bleek even later de ‘wereld van de boob’ niet altijd de praktische, makkelijke wolk die er zomaar overal beloofd werd en voelde de lucht veel vaker donkergrijs dan babyroze. Ontstekingen, kloven en uiteindelijk een 3 maanden fulltime kolven waren allemaal nodig om ons te brengen waar we nu zijn. 

Achteraf gezien, en als ik anderen weleens probeer te helpen door die eerste wen-weken heen, heb ik soms geen idee waarom ik dat alles doorstaan heb en niet gewoon ‘naar de fles greep’. Ik vond heus dat borstvoeding gezonder was, maar ondanks het feit dat het mijn keuze niet zou zijn geloof ik ook oprecht dat kindjes prima kunnen groeien op kunstvoeding en kroelen. Kolven en jezelf blootgeven aan kraamzorg en een lactatiekundige waren met mijn achtergrond op zijn minst ‘naar’ te noemen, dus dat vormde alweer een extra drempel, en zo’n keiharde doorzetter ben ik nu ook weer niet. 

Hoe het had moeten lopen als het plan niet gelukt was, of als ik op die talloze momenten van twijfel toch niet doorgezet had, weet ik niet. Dat we het Plan Borstvoeding emotioneel op een erg hoog voetstuk geplaatst hadden en dat dit ook weer risico’s met zich meebracht, weten we maar al te goed. In mijn geval was dat misschien echter tóch net het zetje dat ik nodig had om te leren vertrouwen in de kracht van mijn lijf en van mijn hart. 

Borstvoeding bleek verzorgend, troostend, voedend en helend. En niet alleen voor onze kleine Donder… 

Met trots en nog steeds soms stomme verbazing durf ik inmiddels namelijk te zeggen dat dat magische woord er is: Binding. Het is het echt allemaal waard geweest. Al bijna anderhalf jaar een verbond tussen moeder en dochter, een pact, verplicht momentje voor ons samen. Soms synoniem voor ‘handen in het haar’, maar met inmiddels nog maar twee korte kroel-voedingen voor en na het slapen gaan, staat de geleverde strijd toch ook wel gelijk aan een zuurstokroze, trotse staat van mama-zijn. 

De enige reden die ik voor het doorzettingsvermogen kan bedenken is die verborgen oerkracht tegenover dat eeuwig zeurende en knagende stemmetje. De oerkracht die daar tegenin ging en, als ik het even niet meer wist, fanatiek bleef fluisteren dat ik het wèl kon. Een Oerkracht die zich misschien nog veel beter laat vertalen door één klein woordje. Een woord met een enorme invloed, dat door zogenaamde tantes, pleegmoeders, Benen-op-de-Grond, borstvoeding, de liefste Donder van de wereld, maar vooral door mijn eigen IK uiteindelijk haar weg heeft leren vinden in mijn hart:

LIEFDE
* Geschreven op uitnodiging van Mamacafé’s Vlaardingen en Schiedam naar aanleiding van World Breastfeeding Week *

  
—————————

Lieve, liefdevolle papa’s en mama’s (met of zonder rugzak!), 

Zelfs als je niets meer zeker weet en alleen maar vragen hebt over of je wel een goede ouder kunt zijn omdat je zo bang bent dat je het allemaal niet kunt, juist dan betekent het vragen stellen alléén al dat je ontzettend veel van je kindje houdt. 

Of je nu borstvoeding geeft of niet, je kindje wel of niet draagt en op die manier dicht bij je houdt en of je je vooral met praktische zaken bezighoudt of vol ‘in je gevoel’ zit: zolang jij actief zoekt, leert en soms worstelt naar de manieren om je kindje de allerbelangrijkste stukjes in het leven mee te geven, doe je het al-tijd goed! 

Je hebt naar mijn idee maar één (onderzoeks-)plicht als nieuwbakken papa en mama: blijf altijd nieuwsgierig naar handvatten in het bieden van Veiligheid en Liefde, dan komt de rest vanzelf. 

—————————

Boevenprinses

Boevenprinses

Nog maar zo groot als een Pinda kreeg je alles al op z’n kop.
Dat wat belangrijk was, stelde niets meer voor.
In twee dagen de wereld rond.
M’n allerbinnenste, binnenste, buiten… En andersom.

Alles wat ik dacht en wist en wilde…
Wat ik vond, voelde en soms gilde.
Alles ván z’n plek en weer óp z’n plek,
dankzij de liefsten in ons leven.

Meisje. Lief meisje. Wat ben je mooi.

Uit #100enéénnacht
#100HappyDays #Day100

De Geboorte van een Missie

De Geboorte van een Missie

Wij vragen het ons al jaren af:
Wat is er geworden van andere ‘rugzakjongeren’ die een achtergrond hebben in pleegzorg, jeugdzorg, crisis- of gezinshuizen? Nu, jaren later, jong-volwassenen die om wat voor reden dan ook ooit veel te vroeg hebben geleerd om voor zichzelf te zorgen. Mensen voor wie alledaagse dingen zoals liefde, zorg en een gevoel van er onvoorwaardelijk mogen zijn niet altijd vanzelfsprekend (geweest) zijn.

 Mensen aan wie van buiten vaak niets meer te zien is, maar die van binnen door hun achtergrond soms toch net even anders reageren.

Hoe denken zij over samenwonen, trouwen, wat gaat er door hen heen als ze voorzichtig beginnen te denken aan kinderen krijgen? 

Spelen zij met dezelfde gedachtes, angsten, gevoelens, ideeën én overwinningen van belangrijke gebeurtenissen in het leven? 

  Hier een achtergrond in pleegzorg. Heel bewust nooit getrouwd, jaren geroepen nooit aan kinderen te beginnen, maar langzaam tot de conclusie gekomen dat dat roepen puur een gevalletje ‘angsthaas’ was.

Ondanks het feit dat wij er met 11 jaar verkering (waarvan 6 jaar samenwonen) al jaren redelijk ‘dachten te zijn’ en bewust voor een kindje kozen, kwam daar aan het begin van de zwangerschap toch ineens weer die oer-angst naar boven! Een duidelijk besef van het missen van een stukje basis. Basis-liefde, basis-vertrouwen (in jezelf vooral!), basis-weten-wie-je-bent. Nóg sterker de vraag ‘kan ik dit wel?’. Vraagstukken als borstvoeding en onderzoeken hadden een pittige lading en niet mijn moeder werd als eerst gebeld om het nieuws te delen, maar mijn pleegmoeder was degene die het best in staat was die leegte een beetje op te vullen.

Afgelopen jaar hebben wij de ouders mogen worden van ons eerste kindje: een bijzonder mooi en stoer meisje dat we al het moois van de wereld willen laten ervaren!

In die tijd ben ik op zoek gegaan naar een forum voor ‘mensen zoals wij’. Mensen die begrijpen dat het krijgen van een kindje, verhuizen of zelfs maar naar de dokter moeten voor een onderzoek heftig kunnen zijn.

Nergens bestaat zoiets, een soort

’10 Jaar na jeugdzorg/pleegzorg: Hoe gaat het nu met jullie?’

  Deze GROEP is bedoeld om te delen, te leren, en te leren genieten van de groei die wij allemaal doormaken. Want naast die oer-angst om te willen weten dat alles goed kwam, groeide er samen met ons kindje voorzichtig iets anders. Een oerkracht die niet te stoppen bleek. Een oerkracht die Liefde heet en die nu steeds meer durft te geloven:

‘Natuurlijk kunnen wij dat!’

Deel, leer en geniet je mee?